Nutriëntenhuishouding bosbodems herstellen
Wat houdt het in
De verregaande verzuring door stikstofdepositie ontregelt de nutriëntenhuishouding van bosbodems. Basische kationen als calcium, magnesium en kalium spoelen uit waardoor tekorten ontstaan en nutriënten niet meer in de juiste verhouding door planten en bomen kunnen worden opgenomen. Dit heeft verminderde vitaliteit tot gevolg, waardoor bijgroei afneemt en bomen vatbaarder kunnen worden voor ziekten en plagen. Denk bijvoorbeeld aan de eikensterfte op de droge zandgronden. De onbalans werkt door in het gehele bosecosysteem, met als bekend voorbeeld de brekebeen-koolmezenjongen die via hun voeding niet meer voldoende calcium binnenkrijgen.
Gezonde bosbodems zijn essentieel voor weerbare klimaatadaptieve bossen én de bosbodem is een belangrijk koolstofreservoir. Het herstellen van de nutriëntenhuishouding is dus een belangrijk beheerdoel van klimaatslim bosbeheer.Topprioriteit is het tegengaan van de hoge stikstofdepositie. Anders is elke andere maatregel dweilen met de kraan open. Maar helaas ligt dit grotendeels buiten de invloedssfeer van beheerders. En zelfs als de stikstopdepositie omlaag zou gaan, dan nog blijven de effecten van de verzuring nog lang na-ijlen in de bosbodems. Daarom staan hier twee maatrelen die beheerders kunnen nemen.
Maatregelen die vaak worden genoemd zijn het toedienen van steenmeel en het inbrengen van rijkstrooiselsoorten in sterk verzuurde bosopstanden.
Rijkstrooiselsoorten
Rijkstrooiselsoorten zijn boomsoorten die vanuit diepere bodemlagen basische mineralen kunnen opnemen en deze via het daardoor rijke blad en goed verteerbare strooisel weer beschikbaar kunnen maken voor het bodemecosysteem in de hogere bodemlagen. Er komt sneller en meer organisch materiaal in de bodem, waardoor het vasthoudend vermogen van de bodem voor vocht en kationen (Cation Exchange Capacity) wordt versterkt.
De hoge basenconcentratie in het strooisel stimuleert mogelijk ook de regenwormenbiomassa in de bodem, waardoor het strooisel door diepgravende regenwormen beter in de bodem ingemengd wordt en minder bovenop de humuslaag blijft liggen.
Op arme zandgronden kunnen de volgende boomsoorten ingebracht worden of de natuurlijke verjonging gestimuleerd worden: lijsterbes, berk, vuilboom, boswilg, vogelkers en ratelpopulier. Op de wat rijkere zandgronden gaat het om hazelaar, kers, esdoorn en linde.
Kloempen in een fijnspar opstand (foto: Matthijs Pasteels)
Steenmeel
Steenmeel is gemalen gesteente dat wordt uitgestrooid over verzuurde groeiplaatsen. Door verwering van het gesteente komen geleidelijk basische kationen vrij waarmee het buffercomplex van de bodem tegen verzuring geleidelijk weer kan worden opgeladen.
Toediening van steenmeel (foto: Anjo de Jong)
Steenmeel lijkt te werken in droge bossen; in een proef in eikenbossen bleek dat drie jaar na toevoeging van steenmeel de basenverzadiging in de bodem significant omhoog was gegaan en de concentraties kationen in het blad waren toegenomen. Ook lijkt steenmeel een veelbelovend effect te hebben op de activiteit van het bodemleven. Er is nog weinig bekend over de langetermijneffecten van steenmeel in bossen.
Werken met steenmeel is pionieren. Omdat er nog weinig bekend is, is het belangrijk om voorafgaand aan het toedienen van steenmeel eerst een nulmeting uit te voeren en de ontwikkelingen jaarlijks te monitoren. Daarnaast is het ook van belang om in de afweging mee te nemen dat voor de toepassing van steenmeel elders in de wereld gesteente wordt afgegraven. Dit is dus zeker geen oplossing voor de lange termijn, maar een hulpmiddel voor situaties die acuut om actie vragen.
Bijdrage aan klimaatmitigatie
Rijkstrooiselsoorten kunnen door de betere inmenging van strooisel in diepere bodemlagen ook de opslag van (stabiele) koolstof in de bodem bevorderen. Bovendien, een bos op een gezonde bodem groeit beter en slaat dus ook meer koolstof op in de bovengrondse biomassa.
Bijdrage aan klimaatadaptatie
Zo lang de stikstofdepositie aanhoudt, zal verzuring blijven optreden. Structureel herstel is pas mogelijk wanneer deze externe factor wordt opgelost. Inbreng van rijkstrooiselsoorten en toedienen van steenmeel kunnen in de tussentijd mogelijk helpen om het bufferend vermogen van de bodem te versterken en zo de gevolgen van verregaande verzuring voor het bosecosysteem enigszins te temperen. De maatregelen dragen zo bij aan de vitaliteit van het bos en de weerbaarheid van het bosecosysteem tegen weersextremen en ziekten en plagen.
Kosten en baten
De kosten voor het inbrengen van rijkstrooiselsoorten variëren en zijn afhankelijk van het gebruikte plantmateriaal en de aantallen plantmateriaal per boomsoort. Inbrengen gebeurt meestal in kloempen, groepsgewijze verjonging van één soort per groep. Uitgaande van 40 stuks plantmateriaal per kloemp en 40 kloempen per ha worden de totale kosten voor aanplant geschat op €82 per kloemp, waarvan €33 voor plantmateriaal.
Additionele kosten voor wildbescherming zijn variabel en afhankelijk van het feit of het plantmateriaal individueel of per groep beschermd wordt. Gemiddeld genomen worden de kosten voor wildbescherming geschat op €88 per kloemp bij individuele kokers en €112 per kloemp bij groepsgewijs rasteren met gaas. Met name voor rasteren zijn de daadwerkelijke kosten erg afhankelijk van de te rasteren oppervlakte. Als een grotere oppervlakte met meer kloempen afgerasterd wordt, kunnen de gemiddelde kosten per kloemp fors omlaag gaan.
In de revitaliseringsprojecten waarbij verschillende loofboomsoorten in kloempen van 25 stuks werden aangeplant, lagen de kosten voor plantgoed en wildbescherming tussen de €1,60 en €1,90 per boom. De totale kosten per boom inclusief arbeid lagen tussen de €2,35 en €3,15. Per kloemp is dat dan €94 tot €126.
Voor het toedienen van steenmeel zijn de kosten afhankelijk van het type steenmeel dat gebruikt wordt (Soilfeed of Eifelgold). De totale kosten (steenmeel, uitstrooien, transport, planning en organisatie) voor beide steenmelen bedragen ongeveer €3.500 per ha. Bij herhaling van de behandeling eens in de 15 jaar is dit €230 per ha per jaar (VBNE, 2019).
Aandachtspunten en risico’s
Hoe groot het effect van rijkstrooiselsoorten is, en hoe lang het effect aanhoudt, is nog niet helemaal duidelijk. Daarmee is ook nog niet bekend hoe de inbreng van rijkstrooiselsoorten op langere termijn het bosecosysteem verandert. Wees daarom met name in bijzondere of oude bostypen voorzichtig met de inbreng van rijkstrooiselsoorten.
Rijkstrooiselsoorten aanplanten? Doe dit dan eerst op kleine schaal om te zien hoe de soort gedijt en zich in deze specifieke situatie gedraagt. Gebruik daarbij uiteraard plantmateriaal van bekende herkomst en leg vast welke herkomsten zijn gebruikt. Rijkstrooiselsoorten zijn veelal geliefd bij wild, dus gebruik wildbescherming.
Meer lezen
VBNE, 2019. Kennisblad Veldwerkplaats Steenmeel in droge bossen.