Behoud van bosklimaat
Wat houdt het in
In bossen beschermt het kronendak de onderstaande vegetatie en de bosbodem tegen directe instraling van de zon. Hierdoor ontstaat een eigen microklimaat dat ook wel bosmicroklimaat of simpelweg bosklimaat wordt genoemd. Dit bosklimaat heeft een belangrijke bufferende werking: het dempt schommelingen in temperatuur, luchtvochtigheid en windsnelheid. Vergeleken met een open veld zijn de klimaatextremen in het bos dan ook kleiner. Hoe groter de kroonsluiting, hoe sterker dit bufferende effect van het bosklimaat.
Veel typische bossoorten kunnen bovendien niet tegen droogte of extreme temperaturen. Zij zijn dus afhankelijk van een stabiel en goed ontwikkeld bosklimaat om te kunnen overleven. Dit geldt niet alleen voor bosplanten, mossen en veel paddenstoelen en insecten, ook sommige boomsoorten hebben een stabiel bosklimaat nodig. Dit geldt vooral voor schaduwboomsoorten, zoals beuk, haagbeuk en linde.
Grootschalig versus kleinschalig beheer
Om het bosklimaat te behouden kan ingezet worden op kleinschalig bosbeheer, waarbij het bos zo veel mogelijk gesloten blijft. Dit kan bijvoorbeeld door de grootte van kap- en verjongingsvlaktes te beperken tot niet meer dan 1 à 2 keer de boomhoogte van de omringende bomen. Daarnaast is het aan te raden om sterke dunningen te vermijden. Op bosniveau is het verstandig om in sommige stukken nooit te kappen zodat het kronendak altijd gesloten blijft en het bosklimaat hier te allen tijde behouden blijft. Zo ontstaan koelere plekken in het bos die belangrijk zijn voor koelteminnende plant- én diersoorten.
Bijdrage aan klimaatmitigatie
Bij vlaktekap gaat de bufferende werking op een groot deel van de kapvlakte verloren, met sterke temperatuurfluctuaties en een lagere luchtvochtigheid tot gevolg. Dit leidt tot versnelde afbraak van organisch materiaal in en op de bosbodem, waarbij koolstof wordt uitgestoten en nutriënten uitspoelen. Dit zet de bosbodemontwikkeling als het ware terug in de tijd. Bij kleinschalig ingrijpen (en daarmee behoud van het bosklimaat), zijn deze negatieve effecten kleiner.
Bijdrage aan klimaatadaptatie
Behoud van het bosklimaat draagt bij aan het bufferen van klimaatextremen. In de zomer vormt het gesloten kronendak een scherm dat een verkoelende schaduw werpt op de onderstaande vegetatie en de bosbodem. Deze beschaduwing, in combinatie met de lagere windsnelheden onder een gesloten kronendak, zorgen er bovendien voor dat het bos minder snel verdroogt. Dankzij de hogere luchtvochtigheid is er meer water beschikbaar dat kan verdampen, waardoor de omgeving nog verder afkoelt. Dit alles vergroot de kansen van bomen om een droogte te overleven. De koelere, vochtigere omstandigheden en lagere windsnelheden onder een kronendak kunnen daarnaast meehelpen de verspreiding van grond- en loopvuren te vertragen. Zo draagt het behoud van het bosklimaat zelfs bij aan natuurbrandpreventie.
’s Winters vormt het gesloten kronendak, vooral in naaldbossen, een isolerende laag met hogere temperaturen dan in het open veld. Hierdoor kan het risico op vorstschade door late voorjaarsvorst sterk afnemen.
Kosten en baten
In het rapport ‘Modelmatige vergelijking van vlaktegewijs beheer en uitkapbheer’ van Hendriks et al. (2023) wordt onder andere ingegaan op de financiële aspecten van beheer dat is gericht op het behoud van bosklimaat. Naast verschillen in de uitgangsituatie, groeiplaats en beheerdoelen, spelen ook variabelen zoals de houtprijzen, plant- en oogstkosten en de omvang van het grondvlak een rol. Met name de rente en de opstandsleeftijd op het moment van berekenen, bepalen in grote mate welke beheervorm financieel gunstiger is. Als je met een kleine of zelfs negatieve rente rekent, dan is het al snel gunstiger om te investeren in de lange termijn (uitkap) in plaats van vlaktekap. Bij de opstandsleeftijd geldt dat uitkap vaak een hogere winst oplevert als een jonge opstand (10-jarig) als beginpunt wordt aangehouden voor in modelberekening. Echter, bij een oudere (80-jarige) opstand als beginpunt is vlaktekap vaak rendabeler.
Aandachtspunten en risico’s
Voor lichtbehoevende soorten zijn de openingen bij kleinschalig beheer (vaak) niet groot genoeg. Bij kleinschalig bosbeheer ligt de focus daarom vaak op schaduwtolerante boomsoorten. Om lichtbehoevende soorten te laten verjongen, kunnen er wat grotere groepen gekapt worden. Het advies is om de verjongingsvlaktes niet groter te maken dan 1 à 2 keer de boomhoogte van de omringende bomen, zodat het bosklimaat in stand blijft.