Preventie wildschade
Wat houdt het in
Voor een vitaal bos en bij bosuitbreiding is het van groot belang dat natuurlijke verjonging of aanplant niet wordt opgevreten door reeën, herten en ander wild. Vooral loofboomsoorten staan op het menu, zoals lijsterbes, vuilboom, eik en linde. Daarnaast vegen herten hun gewei ook aan jonge bomen, wat veel schade veroorzaakt. Hoe hoger de wilddichtheid hoe meer verjonging wordt aangevreten of geveegd. Wanneer verjonging zich niet kan ontwikkelen, is er in het meest extreme scenario op termijn geen bos meer om CO2 in op te slaan. Nu al wordt de vitaliteit van bossen met een te hoge wilddruk aangetast. Er treedt ‘ontmenging’ op omdat alleen de ‘vieze’ soorten blijven staan.
Links veegschade in Douglasverjonging en rechts aangevreten beukenverjonging.
Continue bosverjonging is ook een sleutelproces voor klimaatadaptatie van het bos. Jonge boompjes die het beste aangepast zijn aan de omstandigheden overleven en geven hun genen door. Zo ontstaat op termijn een bos dat beter bestand is tegen klimaatverandering. Als door te hoge wilddruk deze jonge boompjes niet groot kunnen worden, wordt de aanpassingscapaciteit van het bos aan klimaatverandering gehinderd.
Het is daarom voor zowel klimaatmitigatie als klimaatadaptatie van bestaand bos en voor het slagen van bosuitbreiding van belang dat wildschade wordt voorkomen. Er zijn verschillende mogelijkheden om wildschade te voorkomen.
Populatiebeheer
In Nederland verzorgen de fauna- en wildbeheereenheden het beheer van het wild. Op dit moment wordt vooral beheerd op aantallen en niet op bosbeheerdoelen. Hierdoor is op bijvoorbeeld de Veluwe de situatie ontstaan dat er nauwelijks bosverjonging optreedt door vraat, maar dit resulteert niet in een ander faunabeheer. Op dit moment loopt een onderzoek onder leiding van de Faunabeheereenheid Gelderland dat een directe link legt tussen de wilddichtheid en de bosverjonging en de invloed van het faunabeheer.
Om toch verjonging van de grond te krijgen met behulp van populatiebeheer zijn er twee opties:
- een generieke verlaging van de wilddichtheid;
- maatwerk, waarbij lokaal verschillende wilddichtheden worden nagestreefd, bijvoorbeeld met behulp van schrikjacht.
Schrikjacht of ecologische jacht is nog in de experimentele fase. Hierbij wordt op kleine schaal gevarieerd in de jachtdruk. Bijvoorbeeld door de jacht te concentreren op locaties waar verjonging wenselijk is.
Uitrasteren
Omrasteren van plekken met natuurlijke verjonging of jonge aanplant is een andere manier om wildschade te voorkomen. Rasters moeten minstens 10-20 jaar blijven staan om verjonging vrij van wildschade te laten opgroeien. Het type raster is afhankelijk van de diersoort die moet worden geweerd. Voor zwijnen is een laag raster voldoende. Voor herten en reeën zijn rasters tot wel 2 meter nodig om de dieren te kunnen weren.
Er kan groepsgewijs of vlaktegewijs worden gerasterd. Waar bijvoorbeeld wordt verjongd met behulp van kloempen kan ervoor worden gekozen om alleen de kloempen uit te rasteren in plaats van het gehele verjongingsvlak.
Rasteren is namelijk een dure maatregel. De gemiddelde prijs bedraagt € 10 tot € 12 per strekkende meter. Het is daarom belangrijk om vooraf te bedenken welk type raster het beste past bij het doel dat je voor ogen hebt.
Individuele boombescherming
Bij aanplant met beperkte plantaantallen kan ook worden gekozen voor individuele boombescherming. Een plant- of netkoker beschermt het jonge boompje de eerste paar jaar tegen vraat en veegschade. De gemiddelde kosten voor het aanbrengen van kokers zijn € 1,80 per stuk, inclusief aankoop en arbeid. Kokers die niet biologisch afbreekbaar zijn moeten na een paar jaar worden verwijderd, zodat er geen plastic achterblijft in het bos.
Meer lezen