Aanleg landschapselementen

Laatst bewerkt op: 30-09-2020

Wat houdt het in

De ambitie uit de in 2020 gepresenteerde Bossenstrategie gaat niet alleen over grootschalige bosaanleg, maar ook over meer bomen en landschapselementen in landelijk gebied. 

Landschapselementen zijn van grote maatschappelijke waarde. Ze dragen bij aan biodiversiteit, verfraaien het landschap, zuiveren lucht, leveren energie en schoon water, helpen het klimaat door CO2 vast te leggen, produceren hout, verminderen hittestress en dempen wateroverlast bij extreem weer.

Met het oog op de CO2-vastlegging is vooral de aanleg van grotere landschapselementen interessant, zoals houtwallen, en kleinere bosjes. Daarin zijn slimme functiecombinaties mogelijk, zoals circulaire, natuur-inclusieve landbouw en agroforestry, windsingels om akkerbouw- en fruitteeltpercelen, beplantingen langs infrastructuur (waterlopen, wegen en paden), klimaatbuffers en beplantingen op recreatieterreinen. Op veel plekken zijn landschapselementen die er van oudsher voorkwamen in de loop der jaren verdwenen. Het terugbrengen van landschapselementen draagt ook bij aan herstel van het historische cultuurlandschap en het karakter van de streek.

Bijdrage aan klimaatmitigatie

Klimaatbosjes, houtsingels en -wallen in het landschap leggen jaarlijks gemiddeld 9.1 ton CO2 per hectare vast. In een bomenrij of laan is de vastlegging gemiddeld 6.3 ton CO2 per kilometer per jaar. Waar de CO2-voorraad bij volgroeide bossen en houtwallen (bestaande uit hoofdzakelijk bomen) gemiddeld 400 ton per hectare bedraagt, zal een struikbeplanting gemiddeld een CO2-voorraad van 70 ton CO2 per hectare hebben.

Bijdrage aan klimaatadaptatie

Klimaatslimme landschapselementen hebben een bufferende werking in het landschap. Als windbreker kan de beplanting de weersextremen van bijvoorbeeld storm of nachtvorst beperken. Ook zorgt de beplanting voor schaduw, waardoor hittestress verminderd wordt, en beperkt de beplanting wateroverlast langs wegen bij extreme neerslag door afvang van het regenwater.

Overige effecten

Naast eerder genoemde voordelen dragen landschapselementen bij aan een aantrekkelijk landschap, wat ook bedrijven en toerisme kan aantrekken en de vastgoedwaarde doet stijgen.

Aandachtspunten en risico’s

Het kost doorgaans wat tijd voordat provincies, gemeentes en waterschappen beslissen of ze mee willen doen aan een aanplantproject, omdat aanplant daar vaak binnen een lopend programma moet passen. Wel kunnen overheden in potentie grotere arealen aanplant realiseren dan private grondeigenaren, dus is het van waarde om tijd te reserveren voor dit proces.

Om succesvol te zijn, kan een aanplantproject dus het beste meerdere jaren lopen. Ook om deelnemers de tijd te geven om mogelijke vergunningen rond te krijgen. Per gemeente of locatie verschilt het of een vergunning voor aanplant nodig is. In een vroeg stadium dient nagevraagd te worden of aanplant van landschapselementen past binnen het bestemmingsplan of dat er een omgevingsvergunning of een andere vorm van toestemming nodig is voor de aanleg. De procedure voor een vergunning kan enkele weken tot enkele maanden duren (bijvoorbeeld in geval van een monumentale status van een landgoed).

Vergunningen kunnen ook een belangrijk knelpunt zijn voor kleine aanplantprojecten. Om in aanmerking te komen voor de vergunning wordt vaak een informatie gevraagd, wat het aanvragen administratief complex maakt. Daarnaast kunnen er behoorlijke leges verbonden zijn aan het verkrijgen van een vergunning. Voor een kleine particuliere investering in aanplant kan deze drempel snel te hoog zijn. Het is slim om dergelijke administratieve lasten en bijkomende kosten al vroeg in het proces mee te nemen in planning en begroting van de aanplant.

Als er op landbouwgrond landschapselementen worden aangelegd, kan het zijn dat deze nieuwe landschapselementen onder de kapmelding- of herplantverplichting vallen van de Wet natuurbescherming (buiten de bebouwde kom) of de gemeentelijke kapverordening (binnen de bebouwde kom). Dit betekent dat de elementen in de toekomst niet zonder vergunning mogen worden gerooid en dat ook (onderhouds)kap moet worden gemeld. Voorafgaand aan de aanplant is het daarom raadzaam om na te gaan of de nieuwe beplanting onder deze regels valt. Voor de Wetnatuurbescherming zijn bijvoorbeeld fruitbomen, beplantingen kleiner dan 0,1 ha of bomenrijen korter dan 20 m uitgezonderd van de herplantplicht.

Agroforestry of de aanleg van landschapselementen in de vorm van groenblauwe dooradering kan interessant zijn voor boeren als daarbij enige vorm van productie mogelijk blijft. Heb hierbij wel aandacht voor zorgen die bij boeren leven over eventuele beperkingen die percelen met bomen met zich meebrengen voor de GLB-betalingsrechten en aangepaste mestnormen.